Maatstaf van heffing in het geval van financiële transacties met betrekking tot derivatencontracten
Ter zake van de in artikel 2, lid 1, punt 2, onder c), en, voor wat betreft derivatencontracten, de in artikel 2, lid 1, punt 2, onder a), b) en d), bedoelde financiële transacties is de maatstaf van heffing van de FTT het in het derivatencontract vermelde notionele bedrag op het tijdstip van de financiële transactie.
Wanneer meer dan één notioneel bedrag is vastgesteld, wordt het hoogste bedrag gebruikt voor de bepaling van de maatstaf van heffing.